woensdag 2 november 2011

INTERVIEW 4 - Erik Grietens (BBL) en Joost Vandenbroele (Bral): Nood aan intergewestelijke samenwerking ((c) De Randkrant)

Erik Grietens (Bond Beter Leefmilieu) en Joost Vandenbroele (Bral)

Dit artikel is verschenen in de Randkrant van november 2011 en werd afgenomen door Bart Claes. We kaderen dit artikel graag in onze Interview reeks. Interesse in de andere interviews? Scroll naar het einde van dit artikel voor de linken.
Samen met Bond Beter Leefmilieu en Bral zit het ACV in het Interregionaal Platform voor Duurzaam Economisch Beleid.

‘Nood aan intergewestelijke samenwerking’






Met het project Brussel aan de Rand wil de Brusselse Raad voor het Leefmilieu bewonersorganisaties en verenigingen in Brussel en de Rand samenbrengen om problemen over de gewestgrenzen heen aan te pakken. Het is een statement dat er meer vaart achter intergewestelijke samenwerking gezet mag worden. De Bond Beter Leefmilieu en vzw ‘de Rand’ steunen het initiatief.

Hartje Brussel, de vergaderzaal van de Bond Beter Leefmilieu kijkt uit over de stad. In de verte zie je het groen van de Rand. Een typerend beeld: Vlaanderen wil de Vlaamse Rand groen houden terwijl Brussel te kampen heeft met een stevige bevolkingsaangroei. Botsende belangen, zo lijkt het. Daarbovenop komt de mentale weerstand die veel bewoners van de Rand hebben voor alles wat uit Brussel komt. Hoe dan ook: een mooie plek om het over het initiatief Brussel aan de Rand te hebben.

Erik Grietens van de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en Joost Vandenbroele van de Brusselse Raad voor het Leefmilieu (Bral): ‘Er is een gebrek aan intergewestelijke samenwerking tussen Brussel en Vlaanderen. Die is nochtans hard nodig, maar de politiek laat het afweten. Daarom willen we zelf een platform op poten zetten waarin bewonersorganisaties en verenigingen uit het middenveld elkaar, over de gewestgrenzen heen, vinden. In de loop van volgend jaar willen we enkele evenementen organiseren zoals een rondetafelgesprek, een wandeling of een andere laagdrempelige publieke actie.’

Liggen de mensen in de Rand wakker van de problematiek in Brussel en omgekeerd?

Joost Vandenbroele: ‘Precies daarom werken we samen met de Bond Beter Leefmilieu en vzw ‘de Rand’. Anders lijkt het alsof wij uit Brussel komen zeggen hoe het moet en dat is niet zo. Er zijn veel actuele thema’s die zich op en over de grenzen afspelen of die geen grenzen kennen.’

Erik Grietens: ‘Zoals milieu, de luchtkwaliteit, de mobiliteitsstromen. Daar kan je maar beter rond samenwerken, dat komt iedereen ten goede.’

RK: Kunnen jullie een voorbeeld geven? Wat loopt er mis omdat er tussen Brussel en Vlaanderen geen afspraken worden gemaakt?





Joost Vandenbroele: ‘Bijvoorbeeld de shoppingcentra. Er staan liefst drie grote complexen op stapel: Uplace in Machelen, projectontwikkelaar Mestdagh heeft plannen aan de Van Praetbrug in Laken en de stad Brussel wil aan de Heizel een center. Commercieel vastgoed is momenteel het meest winstgevende segment van de vastgoedsector. Daarin willen grote financiële groepen investeren.’

Erik Grietens: ‘Maar er is absoluut geen markt voor drie nieuwe shoppingcentra in het noorden van Brussel. Misschien zelfs niet voor één. Dat zal hoe dan ook ten koste gaan van andere handelszaken, niet alleen in Brussel, maar ook in Vilvoorde, Mechelen, zelfs Leuven. Als er al een shoppingcenter moet komen, zouden de gewesten best eerst samen kijken naar wat bijvoorbeeld een goede plaats is om met het openbaar vervoer te bereiken. Maar wat zien we? Er wordt helemaal niet gekeken naar bereikbaarheid of de impact op de lokale handelscentra. Er loopt een wedren en de meest doortastende investeerder hoopt het te halen. Het kan anders, kijk maar naar het shoppingcenter Eurolille in Rijsel. Dat werd boven het nieuwe TGV-station gebouwd, op een knooppunt van het openbaar vervoer. Een perfecte ligging, maar tussen Vlaanderen en Brussel wordt dergelijke discussie niet gevoerd.’

De meningen over de zin en onzin van de shoppingcentra zijn wel erg verdeeld, zowel in Vlaanderen als in Brussel. Zo wil Brussel zeker de Heizel ontwikkelen en de gemeente Machelen is voorstander van Uplace. De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant weigerde dan weer een milieuvergunning aan Uplace, dat hiertegen in beroep gaat.

Is er een politieke wil tot samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel?

Joost Vandenbroele: ‘De wil is er. Zo staat het toch in de beleidsverklaringen van de Brusselse regering, van de Vlaamse minister voor Brussel Pascal Smet (SP.A), van de Vlaamse minister voor Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters (N-VA) en van de Vlaamse minister voor de Rand Geert Bourgeois (N-VA). Maar toch is er geen structurele samenwerking. Nochtans schreeuwen veel mensen van de daken dat er samenwerking nodig is: de werkgevers- en zelfstandigenorganisaties, de vakbonden, wij als milieuverenigingen, maar het is aan de politiek om er ook werk van te maken.’

Erik Grietens: ‘Er is een gebrek aan afstemming tussen Vlaanderen en Brussel. Misschien dat de oprichting van een metropolitane gemeenschap (een overlegorgaan van alle Vlaams-Brabantse, Waals-Brabantse en Brusselse gemeenten, nvdr.) hier aan kan verhelpen? Daar verwacht ik wel wat van.’

Vanuit Vlaamse hoek is er enige terughoudendheid ten aanzien van deze metropolitane gemeenschap. De vrees bestaat dat dit in sommige Franstalige hoofden aanzien wordt als een stap naar de uitbreiding van Brussel.

Brussel werkt momenteel aan een Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO), Vlaanderen aan een Beleidsplan Ruimte. Worden die op elkaar afgestemd?

Joost Vandenbroele: ‘Brussel heeft het aangedurfd om met het nieuwe GPDO - de laatste dateert van 2002 - verder te kijken dan de gewestgrenzen. Dat moest wel om uitdagingen als de demografische boom, de werkloosheid en de mobiliteit in kaart te brengen. Drie studiebureaus maken momenteel de denkoefening en ontwikkelen een visie voor de zogeheten GEN-zone tot 2040.’

Erik Grietens: ‘Vlaanderen werkt aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, de opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). In dat structuurplan werd Brussel steevast ingekleurd als een witte vlek. Onbegrijpelijk. We hopen dat dit nu anders is. Een van de uitgangspunten is alvast om samen te werken met Brussel, maar zoals al gezegd staat die samenwerking al jaren in diverse regeerverklaringen en beleidsintenties of intentienota's.’

In het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) ligt de klemtoon vooral op het vrijwaren van de open ruimte in de Rand. Dat lijkt te wringen met de Brusselse belangen.

Erik Grietens: ‘Dat klopt. Een van de principes is het niet-afwentelingsprincipe. Vlaanderen wil niet dat Brussel economisch laagwaardige functies afwentelt op de Rand. Transportactiviteiten, afvalverwerking en zo meer. Een heel defensieve manier van kijken. Vlaanderen kijkt niet naar wat Brussel kan betekenen voor de Rand.’

Joost Vandenbroele: ‘Die defensieve houding van de Rand tegenover Brussel is niet langer vast te houden. De Rand is bang voor een verbrusseling, maar die angst is voorbijgestreefd. Brussel wordt te vaak gezien als een olievlek, maar is dat wel zo? Wordt Brussel zomaar groter? Kijk naar de Matongewijk. De rijke Afrikanen die daar vertrekken, gaan niet even verderop wonen, maar in Liedekerke. Met de trein ben je daar snel. We moeten af van het idee dat Brussel steeds meer ruimte inneemt. De uitdagingen van het nieuwe Brusselse ruimtelijke ontwikkelingsplan zijn de ecologische uitdagingen, de armoede, de werkgelegenheid, de internationalisering en de bevolkingstoename. In 2020 zullen er volgens de prognoses 170.000 inwoners meer zijn dan vandaag. Dat vang je niet op door Brussel alleen maar groter te maken. Er kan nagedacht worden om een aantal functies over te brengen naar andere steden. Naar Leuven, Mechelen, of waarom niet Gent of Asse? Maar deze policentrische visie bestaat niet. Dat vergt gewestoverschrijdend denkwerk en daar ontbreekt het aan.’

Er zijn toch ook voorbeelden van goede samenwerking? Het Gewestelijk Expresnet bijvoorbeeld.

Joost Vandenbroele: ‘Dat idee is inderdaad goed, maar er schort wat met de uitvoering. Er zijn zoveel partners mee gemoeid dat de uitwerking stroef verloopt. Hoeveel bedraagt de vertraging nu al niet? Tien, vijftien jaar? Wat wel goed loopt, is de aansluiting van de Brusselse fietsroutes op die in Vlaams-Brabant. Samen vormen ze een fiets-GEN. Ook dat gaat traag, maar het lukt wel omdat er veel minder mee te winnen of te verliezen is.’

Erik Grietens: ‘Een ander geslaagd voorbeeld is het project Maalbeek-Molenbeek in Zellik. Het is een aaneenschakeling van groene ruimtes in Brussel en Vlaanderen. Afdelingen van Natuurpunt in Brussel en Vlaanderen hebben er hun schouders onder gezet. Er worden volkstuintjes ontwikkeld en zo meer. Het is een project vanuit de basis dat van het lokale middenveld uitgroeit naar een hoger niveau. Dergelijke dynamiek hopen we ook met ons project Brussel aan de Rand tot stand te brengen.

>> Interview 1: Tim Cassiers (VUB): geen samenwerking zonder vertrouwen.

>> Interview 2: Albert Martens (KUL): over syndicale frontvorming in een regio vol tegenstellingen.
>> Interview 3: Guido Fonteyn: over illusies en mythes in het politieke debat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten