Tim Cassiers is onderzoeker aan de VUB. Sociaal geograaf van opleiding, doet hij ondermeer onderzoek naar grootstedelijke uitdagingen in de Brusselse metropolitane regio. ACV Brussel- Halle- Vilvoorde had met hem een gesprek over de gespannen verhouding tussen Brussel en de Rand en pistes om tot een betere dialoog en samenwerking te komen.
Het ACV Brussel- Halle- Vilvoorde zegt: 2 REGIOS 1 UITDAGING. Brussel en de Rand moeten met elkaar praten en samenwerken om de grote problemen die op ons afkomen efficiënt aan te pakken. Wat vind jij van dit initiatief?
Ik hoor liever uitdagingen dan problemen. Hoe je het nu draait of keert. Bepaalde ontwikkelingen zijn onafwendbaar. Dus je kan maar beter een manier vinden om er mee om te gaan in plaats van bij de pakken te blijven zitten. Ik ben het eens met jullie uitgangspunt. Om de grote uitdagingen aan te pakken moeten Brussel en de omliggende regio goed samenwerken. Om te beginnen met één grote uitdaging: de Brusselse bevolking zal de komende 20 jaar groeien met 200.000 zielen. Een deel van deze groei zal onvermijdelijk “overlopen” in de Rand.
Want in Brussel is niet genoeg plaats om de bijkomende inwoners te huisvesten?
Dat niet alleen, hoewel in bepaalde gebieden in Brussel nog wat "verdicht" kan worden om de bevolkingsgroei te absorberen binnen de eigen gewestgrenzen. Maar er is ook de dynamiek van de huisvestingsmarkt. In hun zoektocht naar betaalbare woningen (liefst een huis met een tuin) komen veel Brusselaars in Dilbeek, Vilvoorde, Machelen of Sint Pieters Leeuw terecht. Je zal dit niet kunnen tegenhouden tenzij je hoge muren optrekt of een planeconomie naar Chinees model installeert. Maar dit is geen optie. De Rand zal hierdoor verder urbaniseren. De vraag is: hoe kunnen we oordeelkundig urbaniseren? Wat we nu zien is halfslachtige verstedelijking en een starre groene gordelpolitiek die de spanning tussen Brussel en de Rand alleen maar opdrijft.
Welke uitdagingen zie jij nog die zowel Brussel als de Rand aangaan?
Een andere uitdaging is de economische positie van Brussel die sterk samenhangt met de internationalisering van Brussel en de Rand. Brussel dankt haar internationale positie aan de aanwezigheid van de Europese en andere transnationale instellingen. Hoewel de Rand een hogere economische groei optekent dan Brussel kunnen we stellen dat deze voor een groot deel een afgeleide is van de internationale positie van Brussel. De luchthaven van Zaventem zou verschrompelen tot een regionale luchthaven moesten de internationale instellingen wegtrekken uit Brussel. Met in hun kielzog lobbyisten, de hoofdkwartieren van internationale bedrijven,…
Maar ook hoe valoriseren we de aanwezigheid van de vele bevolkingsgroepen in Brussel en de Rand: de Turken in Schaarbeek, de Spanjaarden in Vilvoorde, de Britten in Tervuren, de Afrikanen in Kuregem,…Hoe kunnen we hen volwaardig laten participeren? Zeker voor de groepen die wonen in de centrumwijken van Brussel waar we torenhoge werkloosheidscijfers optekenen. En daarbij komen we tot een andere uitdaging: deze van de arbeidsmarkt. In de luchthavenregio schreeuwt men om arbeidskrachten en in Brussel heeft men arbeidskrachten op overschot die niet aan de bak geraken. Toch moet men hier oppassen. Zeker als vakbond. Want de ruime “arbeidsreserve” in Brussel kan ook aangewend om de arbeidsvoorwaarden voor laaggekwalificeerde jobs in de Rand onder druk te zetten. Waarmee ik niet pleit voor een status quo. De jongeren uit Brussel moeten uit de vicieuze cirkel van generatiewerkloosheid gehaald worden. Dat is in ieders belang. De opstootjes in Hofstade en de recente verhalen van wegtrekkende bedrijven in Molenbeek zijn symptomatisch voor dit probleem.
Waarom is het toch zo moeilijk om een dialoog en samenwerking tussen Brussel en de Rand tot stand te brengen. Vanwaar komt die rivaliteit?
Er is de antistedelijke traditie in Vlaanderen. Vlaanderen is pas later verstedelijkt dan Wallonië. De katholieke partij die dominant was in Vlaanderen zag dat de Walen die naar de steden verhuisden socialist werden. Daarom moesten arbeiders ver weg van de steden gehouden worden door goedkope bouwgronden, goedkoop woon- werkverkeer met de trein,…
Tegelijkertijd werd het leven in het dorp verheerlijkt. Dit werd geleidelijk geïncorporeerd tot het buikgevoel van de doorsnee Vlaming.
Dan was er de vaststelling dat de oprukkende verstedelijking in de Brusselse regio sinds de jaren 60 de facto uitdraaide op verfransing van de gemeenten rond Brussel. Het fenomeen van de olievlek. De verstedelijking stoppen is de verfransing stoppen.
En dan heb je de federalisering sinds de jaren 70- 80 die verschillende beleidsniveaus creëerden en de regio’s toeliet om een eigen koers te varen op het vlak van ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, onderwijs,…en een eigen dynamiek in iedere regio op gang bracht.
(tekst en interview: Ben Bellekens)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten