dinsdag 7 juni 2011

Vergeet de verfransing. De Vlaamse Rand internationaliseert

Vergeet de verfransing. Internationalisering is voortaan een betere term om de taalsituatie in de Vlaamse Rand te duiden. Dat blijkt uit de studie Minderheden in Vlaams-Brabant waarin het steunpunt sociale planning van de provincie bevolkingsgroepen met een niet-Belgische origine in kaart brengt.

Dit artikel verscheen in de Randkrant van juni 2011 en is van de hand van Bart Claes (c)



Onderzoeker Filip de Maesschalk
In Vlaams-Brabant wonen er meer dan 175 verschillende nationaliteiten. Bijna
één op acht Vlaams-Brabanders is van niet-Belgische origine. Dat is het ge-
middelde, want in het Hageland en het Pajottenland ligt dat cijfer veel lager. In heel wat gemeenten van de Vlaamse Rand stijgt het aandeel tot meer dan een vierde van de inwoners. Met deze gedetailleerde studie neemt het provinciebestuur de minderheden voor het eerst onder de loep. ‘Er is nood aan cijfermateriaal’, vertelt Filip De Maesschalk van de dienst sociale planning van de provincie Vlaams-Brabant. ‘Lokale besturen, integratiediensten en ook de provincie zelf kunnen de cijfers gebruiken om het minderhedenbeleid uit te tekenen.’

De cijfers

Op 1 januari 2010 telt Vlaams-Brabant 1,047 miljoen inwoners. Daarvan hebben er 129.270 een niet-Belgische origine. In 2005 waren er dat amper 96.349. De groep groeit dus aan en het zijn vooral mensen met een niet-Europese origine die er bij komen. De spreiding verschilt naargelang de nationaliteit. De gemeenten ten zuidoosten en oosten van Brussel zijn gegeerd door personen met een EU-origine. De oude, industriële as van Machelen en Vilvoorde herbergt veel Maghrebijnen en Turken, en in de industriële zone van de Zennevallei vinden we veel Italianen. Ten westen van Brussel, tot aan de provinciegrenzen, is de Afrikaanse gemeenschap sterk vertegenwoordigd.

‘Klassieke verfransing bestaat niet meer’


Als we de cijfers van 2005 met die van 2010 vergelijken, valt vooral de verdere internationalisering van de gemeenten in de Rand op. In de meeste randgemeenten gebruikt meer dan de helft van de moeders een andere taal dan het Nederlands. In de faciliteitengemeenten is dat meer dan drie kwart. In Linkebeek is het Nederlands de thuistaal van amper 5,8 % van de pas-
geborenen, in Kraainem en Drogenbos is dat 7,5 %, in Wezembeek-Oppem 10,5 %. In Linkebeek en Drogenbos is Frans nog de belangrijkste thuistaal, maar in Kraainem spreekt al 45 % van de moeders van pasgeborenen een andere taal dan het Frans en het Nederlands. In Vilvoorde is dat 41,6 %, in Wezembeek-Oppem
29,8 %, in Tervuren 29,2 %.

Nog opvallend: in Grimbergen is de thuistaal van 25,1 % van de borelingen Frans, maar al 28,5 % hanteert een andere vreemde taal.
In Machelen is dat zelfs 34 %, tegenover 28,9 % Frans en 37,1 % Nederlands. Andere talen halen het Frans duidelijk in. ‘De belangrijkste trend in de Rand is dat het Frans stabiliseert en het gebruik van andere talen toeneemt. De klassieke verfransing bestaat niet meer’, weet Filip De Maesschalk. Het Nederlands lijkt nog meer in de verdrukkingte komen. ‘Je moet dat relativeren’, meent
De Maesschalk. ‘We gebruiken de cijfers van de moedertaal bij de geboorte van kinderen. Een groot deel daarvan zal naar Nederlandstalige scholen gaan en dus de taal leren.’

Volgens de onderzoeker is het niet onlogisch dat de Rand internationaliseert. ‘De grootste instroom van inwoners komt uit Brussel en daar heeft zowat de helft van de bevolking een vreemde origine. De nieuwe inwoners zijn niet noodzakelijk armere mensen. De woningprijzen in de Rand spreken
voor zich. Het zijn vaak gezinnen en inwoners die al enkele jaren in Brussel wonen en op zoek zijn naar meer ruimte. Al zien we ook een toestroom van EU-nationaliteiten, expats en zo meer, die zich rechtstreeks van het buitenland in gemeenten als Overijse en Tervuren vestigen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten