zondag 9 oktober 2011

Kris Lauwers, adjunct directeur van de MIVB: "Vlaanderen krijgt de mobiliteitsproblemen in de Rand niet alleen opgelost."

In een intervieuw met Brussel Deze Week van 7 oktober pleit Kris Lauwers, adjunct directeur van de Brusselse vervoersmaatschappij, voor een doorgedreven samenwerking tussen De Lijn en de MIVB. Dat is de enige manier om de mobiliteitsproblemen in Brussel maar vooral de Rands structureel aan te pakken.

(....)

Rijden er over afzienbare tijd trams van De Lijn op het net van de MIVB?


Lauwers: “Absoluut.”

Het Pegasus-plan van het Vlaamse De Lijn stelt dat voor, en u lijkt enthousiast.

Lauwers: “We werken daaraan mee. Ik zit mee in het begeleidingscomité onder voorzitterschap van de Vlaams-Brabants gouverneur Lode De Witte.”

U ziet de Lijn als een aanvulling op het stadsvervoer van de MIVB?

Lauwers: “De essentie is: er is één mobiliteitsprobleem in Brussel en zijn ruimere hinterland. In Brussel heeft het openbaar vervoer een marktaandeel van 48 procent. In Vlaams-Brabant is dat maar 25 procent. Dat is rampzalig. Het verbeteringspotentieel ligt erg hoog. Vlaams-Brabant is een grondgebied waar ik niets over te zeggen heb, maar wat er gepland wordt heeft wel impact op Brussel. We moeten samenwerken. Vlaanderen heeft een project, en wij staan daar voor open. Trams van De Lijn zullen op onze sporen kunnen rijden, er zullen financiële afspraken moeten worden gemaakt, enzovoort. Maar dat is eigenlijk het minste probleem.”

“De mobiliteitsuitdagingen in de Brusselse regio zijn enorm, maar er zijn vier overheden bevoegd, de Brusselse, de Vlaamse, de Waalse en de federale. Het is de taak van die overheden om rond de tafel te gaan zitten en beslissingen te nemen over een gezamenlijk mobiliteitsbeleid. Dan pas volgen wij als openbare vervoersmaatschappij.”

Hoe ziet u een samenwerking?

Lauwers: “Ik pleit al langer voor de oprichting van een metropolitaan mobiliteitsagentschap, met een raad van bestuur samengesteld vanuit de vier regeringen. Dat moet dan beslissen over grote investeringen, over aanbod en, heel belangrijk, over een nieuwe tariefstructuur. Nu zijn er vier tarieven. Die moeten geïntegreerd worden in één GEN-tarief. Zo ziet het er in de meeste buitenlandse grote steden uit (tekent op een blad drie concentrische cirkels): drie schillen, met andere tarieven naar gelang men verder van het centrum verwijderd is.”

Bepaalde partijen in de Vlaamse regering kanten zich tegen een brede Brusselse mobiliteitsregio. Ze willen de macht die Vlaanderen moeizaam verworven heeft niet delen met andere gewesten.

Lauwers: “Dat is een normale reactie. Ik ben er een grote voorstander van dat de gewesten bevoegd blijven over hun eigen grondgebied. Maar de realiteit is dat de stedelijke regio rond Brussel met een groot mobiliteitsprobleem kampt. Vlaanderen alleen krijgt dit niet opgelost.”

Brusselse politici fronsen de wenkbrauwen bij de toevloed van De Lijn-bussen in Brussel.

Lauwers: “Vandaag rijden er tijdens de spits om de twee minuten bussen van De Lijn op de Bockstaellaan, parallel met de metro. Dat is verspilling van geld. De Lijn besteedt jaarlijks 20 miljoen euro om bussen te laten rijden op plaatsen waar ook de metro rijdt. Dat los je niet op door De Lijn-bussen te stoppen aan de grenzen van Brussel, maar door een tariefintegratie in te voeren, zodat de klant die uit Vlaams-Brabant komt met één tarief op het net van De Lijn, MIVB en NMBS kan reizen.”

U kan het volledig interview nalezen op de site van Brusselnieuws.be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten